Aapjes kijken

4 april 2017 - Berastagi, Indonesië

Donderdag 30 maart 2017

’s Middags heb ik de ferry terug naar Banda Aceh genomen. De volgende stop was Bukit Lawang, midden in de jungle. Hoe er te komen was echter nog even een vraagteken, want op internet is er weinig recente informatie over te vinden en ook de mensen die ik het vraag hebben geen idee. Het enige waar ik achter ben gekomen is dat er in ieder geval dagelijks nachtbussen rijden tussen Banda Aceh en Medan.

Dus ben ik maar op goed geluk naar het busstation gegaan, waar ik om vier uur aankwam. Daar bleek dat de meeste bussen inderdaad ’s avonds om een uur of acht zouden vertrekken en dan de volgende ochtend vroeg zouden arriveren in Medan; een rit van zo’n twaalf uur (582 kilometer). Er werd mij zelfs beloofd dat er wifi in de bus aanwezig zou zijn.

De resterende tijd heb ik ter plekke gedood door met een aantal Indonesiërs te praten en voor minder dan een euro een bord mie goreng naar binnen te werken.

Uiteindelijk vertrok de bus een half uurtje later dan gepland. De wifi was nergens te bekennen, wel zaten er twee usb-poorten bij iedere stoel. Ook kreeg je een groot deken (van Hello Kitty…), wat hard nodig was met de airconditioning op standje Antarctica. In tegenstelling tot in Maleisië en Singapore hebben de bussen hier wel ‘gewoon’ vier stoelen per rij, waardoor je dus iets minder ruimte hebt. Gelukkig besloot de boerende moslima naast me het al na een paar uur voor gezien te houden, zodat ik alsnog lekker ruim kon zitten.

Vrijdag 31 maart 2017

Om half zeven is de nachtmerrie eindelijk voorbij. Ik vermoed dat de mie goreng niet helemaal hygiënisch was bereid, want nog geen half uur na vertrek begon ik flinke buikpijn te krijgen. De details zal ik besparen, maar ik was blij dat er een wc aan boord was.

Daar komt nog eens bij dat de buschauffeur dacht dat hij Niko Bellic was en in een of andere straatrace was beland. Als dat het geval was geweest, weet ik zeker dat hij zou hebben gewonnen.

Ik werd afgezet in Binjai, een plaats een uurtje voor Medan. De eigenaar van het guesthouse waar ik zal verblijven had namelijk aangeboden me daar te komen ophalen voor een kleine vergoeding. Hij moest echter wel nog even iets kopen, al voelde ik me nog steeds niet lekker en wilde ik eigenlijk het liefst zo snel mogelijk naar het guesthouse.

Dat ‘even’ werd uiteindelijk anderhalf uur, en dan moest de twee uur durende rit nog komen. Een kilometer of vijftig is het slechts, maar pas als je hier geweest bent begrijp je waarom dat twee uur duurt. Ik neem mijn woorden terug over de weg in de Cameron Highlands, die ik vorige week de allerslechtste ooit noemde. Op Sumatra is het vele malen erger.

Mudhi, overigens een hele aardige vent, deed alles lekker rustig aan en stopte onderweg ook nog ergens om zijn lunch naar binnen te werken. En dat terwijl ik nog steeds razend benieuwd was naar hoe zijn toilet er van dichtbij uit zou zien.

Toen we eindelijk arriveerden was het inmiddels één uur geweest. Daar heeft Mudhi me overtuigd een tweedaagse jungle trekking te boeken, op hoop van zegen dat het morgen beter zou gaan.

Zaterdag 1 april 2017

Of het door de guacamolebladeren met zout kwam die ik gisteren op aanraden van Mudhi kokhalzend naar binnen heb gewerkt weet ik niet, maar gelukkig voel ik me een stuk beter vandaag. De weergoden gooiden echter roet in het eten; van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat heeft het nagenoeg continu geregend. Als alternatief heb ik besloten om dan maar voor de zondag een dagtrekking te gaan doen.

Zondag 2 april 2017

Lekker vroeg het bedje uit, want om half zeven zouden we al vertrekken. Door de regen van gisteren zijn de paden flink glad en het ene paar schoenen dat ik bij me heb is hiervoor niet echt geschikt. Het groepje bestaat uit twee gidsen, twee studentes uit Medan (op sandalen…) en ik. Eerst via een smal loopbruggetje de kolkende rivier over, en dan kan de tocht beginnen.

We zijn nog geen tien minuten onderweg als het eerste wildlife zich al aandient; ergens hoog in een boom zitten een paar makaken elkaar achterna. Gedurende de wandeltocht zien we verder nog orang oetans, Thomas’ leaf monkeys (met opvallende haardracht), toekans en een pauw. Een hele bijzondere ervaring om die beesten van zo dichtbij te zien in het wild.

Na een paar uur nemen we even pauze en krijgen we een bord (nou ja, stukje plastic) lauwe nasi goreng met een gebakken eitje voorgeschoteld. Geen idee hoe ze dat op dit nog altijd vroege tijdstip naar binnen krijgen. Het verse fruit wat daarop volgt bevalt me een stuk beter.

We zijn net op tijd terug in het dorp, want bij terugkomst om half twee begint het weer te regenen. Gelukkig is het de hele ochtend wel droog geweest.

Maandag 3 april 2017

Om acht uur vertrekt de ‘Tourist Bus’ (een ruime personenauto) richting Berastagi. De grapjassen willen ons met zijn zevenen in de auto proppen, wat met al die grote rugzakken erbij natuurlijk nooit gaat lukken. Na flink aandringen wordt er voor twee anderen wat anders geregeld.

Na een uur of zes is de bestemming bereikt, nadat eerst twee Nederlandse medebackpackers zijn afgezet in Medan. Ook hier regent het weer de godganse dag, zodat er weinig anders op zit dan binnen blijven. Gelukkig is de eigenaresse van het guesthouse zo aardig ter plekke een maaltijd voor me te bereiden.

Dinsdag 4 april 2017

Berastagi is omgeven door twee vulkanen: de Mount Sinabung en de Mount Sibayak. Die laatste is niet actief meer en te beklimmen, wat ik dan ook ga doen vandaag. Het is voor de verandering een keer droog en de voorspelling is dat dat ook zo blijft.

Iets na elven ga ik vol goede moed van start. Het hoogteverschil van zo’n zeshonderd meter is echter niet niks voor iemand zonder conditie. Het eerste gedeelte is een geasfalteerd weggetje. Echter wel op z’n Indonesisch; vol met gaten en kuilen. Ergens in een haarspeldbocht kom ik nog een geparkeerde motor tegen die wel van heel ver van huis is. Uit Zürich, zo valt er op het nummerbord te lezen.

Het toeval wil dat ik onderweg hetzelfde Duitse stel tegenkom waarbij ik gisteren in de auto heb gezeten vanuit Bukit Lawang. Zij gaan net als ik morgen naar Lake Toba, dus wie weet kom ik ze nog wel een keer tegen.

Pas pak hem beet twee kilometer voor de top houdt de weg op en begint het wandelpad. Eerst door dichte begroeiing, waarbij door de overhangende bladeren soms amper het daglicht te zien is. Later wordt het meer open en loop je langs vrij hoge afgronden. Af en toe is er een stukje van het pad ingestort en moet je er op een smal randje voor zorgen dat je niet naar beneden dondert.

Na drie uur bereik ik het kratermeertje, waar ik even heb uitgerust. De top is nog een stukje hoger, maar het wordt langzaamaan bewolkt en op de achtergrond hoor ik al wat gedonder. Naast dat ik weinig trek meer had om nog verder omhoog te lopen, leek dit me wel een goed teken om terug te keren.

Dat bleek een goede keuze, want al snel begon het te spetteren. De schoonmaakbeurt van mijn schoenen na de jungle trekking was helaas voor niets geweest. Op de terugweg kom ik wat lokale bewoners tegen die op blote voeten met een tentje onderweg waren naar boven. Ik heb ze heel veel succes gewenst.

Weer terug op het bergweggetje begint het plotseling te stortregenen. Na een paar minuten kan ik gelukkig ergens schuilen, alhoewel ik dan al zeiknat ben. Het is nog zes kilometer lopen en het zag er niet naar uit dat het binnenkort op zou houden met regenen. De naderende minivan komt dan ook als een geschenk uit de hemel. Voor anderhalve euro mag ik instappen. Nog altijd vier of vijf keer zoveel als wat de locals betalen, maar ik vind het wel best zo.

Foto’s

10 Reacties

  1. Sylvia van den van den Boomen:
    6 april 2017
    Fantastisch verhaal, heel leuk om weer te lezen. De foto's van de apen vind ik fantastisch!
  2. Karin Jongen:
    6 april 2017
    Hoi Edwin super leuk verhaal weer en geweldig die foto 's met al die dieren.
  3. Bert de Kreek:
    6 april 2017
    Wat een leuk verhaal weer om te lezen en schitterende foto's. En wat ben je dichtbij de dieren geweest!
  4. Nicolette:
    6 april 2017
    Leuk geschreven hoor!! En mooie foto's
  5. Ron Oomens:
    6 april 2017
    Blijft genieten, voor jou het meeste natuurlijk maar voor de thuisblijvers blijft het ook smullen van al je belevenissen!
  6. Cor en Els:
    6 april 2017
    Leuk om weer mee te lezen. Mooi daar zo in de natuur.
  7. Renee De Kreek:
    7 april 2017
    Je wandelt wat af maar dan zie je ook wat! Geweldig om de dieren in hun natuurlijke leefgebied te spotten. Het reizen is wel afzien zeg!
  8. Paul Habets:
    8 april 2017
    Prachtige verhalen en zo herkenbaar. Geloof me, op een dag zie een je een Mc Donalds en je weet niet hoe hard je daar naar toe moet lopen. Groeten van de Blue Crown crew.
  9. Leo Kaijser:
    14 april 2017
    Sappig verhaal weer joh en inderdaad hartstikke herkenbaar. Héél véél Batakplezier strakkies. Heb in de tachtiger jaren van de vorige eeuw ook enige dagen aan de oevers van het Tobameer mogen doorbrengen. Het barstte er toen van de loeigrote kakkerlakken. Verders kan ik me er nauwelijks nog iets van herinneren, maar wellicht heeft dat met mijn (hoge) leeftijd van doen. Tot lezens gozerd, ciao enzo
  10. Jos:
    24 mei 2017
    Hoi,
    Wat maakt je veel mee. Geweldig hoor dat je het allemaal durft. Ik geniet van je verhaal en van de foto's. Ik wens je verder een goede reis toe en blijf schrijven:-))